Home

 

Ik


schrijf


maak theater


publicaties


vrienden


pers


agenda


contact


English

kortverhalen


theaterteksten


gangen voor gedachten


poëzie


Moet ik hem verlaten?


blogs

vertaktwater©AlexiaLeysen

 

Vertakt water

Tekst en regie: Leen De Graeve

Spel: Jan Bollen en Leen Diependaele

Première: 25 september 2009 in de Arenbergschouwburg, Antwerpen

Vlucht

1

 

Man en vrouw op. Op een scherm worden dia’s geprojecteerd.

 

Het laatste avondmaal

 

V:      Ik zou graag van wal steken met: ‘Het laatste avondmaal’

Dit werk is subliem, onovertroffen, geniaal.

Het werk is zo fantastisch omwille van zijn schijnbare eenvoud,

zijn harmonische rust die je in de ban houdt.

het afgebeelde schijnt in contrast met zijn afbeelding:

de aankondiging van Jezus’ dood: de nazindering

van de woorden: “Eén van u heeft mij verraden.

Ik ga dood door één van u, mijn lieve kameraden.”

Ontreddering, ontzetting, ontsteltenis!

Dat verwacht je bij zo’n gebeurtenis!

Verwarring! Verbazing! Consternatie!

Toch geen geometrisch uitgekiende harmonische stagnatie!

Het afgebeelde verhaal vraagt chaos en tumult,

maar Leonardo geeft beheersing weer. Met engelengeduld

heeft hij enkele bewegingswetten weten te ontrafelen.

De apostelen zitten niet ongeordend samen te tafelen,

ze zijn geometrisch opgedeeld in groepjes van drie.

Waarom dit werk zo treffend mooi is, is geen mysterie:

het laatste avondmaal is pure toegepaste wiskunde.

De kracht ervan is dat Leonardo het thema uitdunde

tot zijn essentie: Jezus is alleen.

Judas, de verrader, heeft anderen om zich heen.

Dit is een radicale ommekeer in de geschiedenis

van de iconografie van de laatste avonddis.

In eerder werk werd Judas alleen gezet,

aan de andere kant van de tafel. Hij was besmet

met de grootste zonde: het meest onvergeeflijke kwaad:

het bedrog, de leugen, het hoogverraad!

De klemtoon van de ondergang van Jezus

werd bij Judas gelegd en zijn verraderskus.

Maar bij Leonardo niet dus.

De hele geometrie van dit werk bouwt rond de eenzaamheid

van Jezus en diens verloren strijd.

Tekenen we bijvoorbeeld alle perspectieflijnen,

dan zien we in Jezus’ slaap het brandpunt verschijnen.

Trouwens, de toepassing van perspectief in dit werk is geniaal,

als je dit werk in het echt ziet lijkt het driedimensionaal.

Je zou er echt eens heen moeten gaan,

Weet je nog, toen in Milaan?

Toen ben ik naar de Santa Maria della Grazie gegaan.

Daar heeft Leonardo dit geschilderd, dit gemaakt.

Het is zot hoe sterk het vandaag wordt bewaakt!

Je moet drie beveiligde sluizen doorgaan

en dan mag je er een kwartiertje voor gaan staan.

 

M:     Waarom ben jij toen alleen gegaan?

 

V:      In Milaan trok jij je van mij al niet veel meer aan.

 

M:     Ik zou wel een glaasje wijn kunnen smaken.

         Anders moet jij je uitleg even staken

         en dan zoeken we eerste effe iets om te drinken?

         Je uitleg even laten bezinken

         en dan verder gaan met deel twee?

         Wat denk je? Goed idee?

 

V:      Wil je nu echt dat ik stop in het midden van mijn exposé?

 

M:     We waren toch aan het afdwalen?

         Dan kunnen we net zo goed even drinken halen?

 

V:      Ik zou graag zoals afgesproken de duur

         van deze sessie beperken tot een half uur.

         Ik heb thuis nog veel werk dat moet worden gedaan.

 

M:     Oké dan, geen wijn. Praat maar verder over Milaan.

 

V:      Goed, dus, Milaan, daar hangt- bevindt zich dit werk.

         Ik kan het niet genoeg herhalen: het is ijzersterk.

         En ongetwijfeld zijn meest opvallende kwaliteit

         is de rust die het uitstraalt, de sereniteit.

 

M:     Ja, daar ben je je uitleg mee begonnen,

         maar je hebt mij nog niet voor je standpunt gewonnen.

         Ik zie niet veel rust, die gezichten, die mimiek.

 

v:       Wacht misschien tot ik klaar ben voor je me dient van repliek.

         Alleen op een afstand zie je die harmonische kracht,

         pas van ver zie je hoe de wiskunde verzacht

         dat Jezus er helemaal alleen voor staat.

         Er is niemand die met hem de dood ingaat.

         Maar de dood is waarschijnlijk niet zijn enige eenzaamheid.

         Zijn ideeën, zijn emoties, zijn voorzienigheid.

         Hoeveel mensen begrepen echt wat hij dacht?

         Ik denk dat hij meer van de mens had verwacht

         dan wat hij bij zijn dood voorgeschoteld kreeg.

Die mimiek, de gelaatsuitdrukkingen, fantastisch!

         Die grimassen van de apostelen zijn inderdaad bombastisch,

         maar kijk naar die tragische berusting van Jezus.

         Beschouwen we zuiver en alleen de spiertonus

         dan is Jezus geheel ontspannen.

         Zijn lot is bij God. Kijken we naar de andere mannen,

         zij zullen het hier op aarde verder met elkaar moeten rooien.

         Met één bedrieger! Je gaat voor minder over je rooie.

         En de profeet is dood, dat wordt lekker klooien.

         Zij zien de regels niet waarin zij zich bewegen,

         zoeken in het donker naar Gods wegen.

         Dan hebben we nog de gestiek, de handen, ook geniaal.

         Ze vertellen nog maar eens hetzelfde verhaal.

         Alle handen wijzen naar andere mannen of naar hun eigenaar,

         behalve de handen van de zondaar,

         die wijzen naar de grond. Zo ook Jezus’ rechterhand.

         Maar de blik van Jezus gaat naar de linkerkant,

         zijn linkerhandpalm is naar boven gericht,

         naar God, de hemel. Bijna zal hij het aardse licht

         inruilen voor een hemelse gloed.

         Pijn en tristesse beheersen zijn gemoed,

         maar hij berust, aanvaardt: dit is wat moet.

         De aarde heeft mij niet meer dan dit te bieden:

         arme, bange, onzekere, immer zoekende lieden.

 

M:     Kan je me niks vertellen over de voeten?

 

V:      De voeten? Wat zou ik daarover zeggen moeten?

 

M:     Ik weet niet, verzin iets, verras mij.

 

V:      Bon, als ik je daarmee blij

         maak. Hun voeten. Heel groot. Kikkerperspectief.

         Ah ja, en misschien dit, al is dat apocrief:

         Jezus heeft geen voeten meer. Weggekapt.

         Zeventiende eeuw. Een hongerige abt.

         Het laatste avondmaal staat op de muur

         tussen de keuken en de refter en op den duur,

         als je altijd koud eten krijgt geserveerd,

         is esthetica gemakkelijk gerelativeerd.

         Dus toen hebben ze die deur gekapt.

         Voeten weg. Krijgen ze nooit meer opgelapt.

         Zo gaat dat nu eenmaal met eten,

         honger doet de kunst snel vergeten.

 

M:     Nu je zelf over eten begint, zin?

         Bij mij kan er wel een hotdog in.

         Zullen we anders na deze sessie samen gaan eten?

 

V:      Ik heb echt nog veel werk zei ik. Al vergeten?

 

M:     Maar eten laat je toch niet na?

         We gaan gewoon straks samen om een pizza.

         En dan kraken we alsnog een flesje wijn.

         ’t Mag toch plezant zijn?

 

V:      Ik ben op dieet.

         Vandaar dat ik liever alleen eet.

 

M:     Jij, op dieet? Jij bent al zo mager.

 

V:      Als ik te veel eet, denk ik trager.

         Dan vloeit al mijn bloed naar mijn maag in plaats van mijn hoofd.

         Tijdens het verteren kan ik niks leren, lijken mijn gedachten verdoofd.

         Bon, dat doet nu niet ter zake. Het laatste avondmaal.

         Nog even technisch en dan is ’t tijd voor jouw verhaal.

         Leonardo schilderde met temperaverf op de muur.

         Deze nieuwe techniek brak hem al snel zuur

         op. De muur bleek te vochtig, te nat.

         De verf bladderde heel snel af en wat

         we vandaag zien eens de security gepasseerd

         is al voor tachtig procent verweerd.

         Het werk is al vele malen gerenoveerd,

         maar slechts twintig procent originele verf resteert.

         Twintig miljoen kostte de laatste renovatie,

         een zeer dure en sinecure operatie.

 

M:     Ik dacht altijd dat dit een fresco was.

 

V:      Nee, die techniek kwam er niet aan te pas.

         Bij een fresco moet alles snel gaan

         terwijl Leonardo, hij werkte hier heel traag aan.

         Hij heeft dus een nieuwe techniek bedacht,

         omdat hij veel details en perfectie betracht.

         Maar het water dus heeft hem tegengewerkt.

         Dat heeft zijn angst voor water misschien nog versterkt.

         Goed, dit is alles wat ik zeggen wou.

         Het woord is aan jou.

 

M:     Oké, dankje. Ik vond het heel interessant.

         Je vertelt het ook heel charmant.

         Alleen, je ritme klopt niet altijd.

 

V:      Mijn ritme?

 

M:                        Maar ik geef je wat respijt.

         Als je wil kom ik er later wel op terug.

         Voor nu zou die akoestische beschouwing één brug

         te ver zijn. Over terug naar Leonardo’s taal

         van het stomme, beeldende, geschilderde verhaal.

         Ik presenteer u: ‘La belle ferronière’

         of ook: de vogel in de volière.

 

V:      Wil je graag een glaasje wijn?

 

M:     Wat zout in de wonde, heel fijn.

 

La belle ferroniere

 

V:      Nee echt, ik heb een fles wijn bij.

         Normaal bedoeld voor een vriendin van mij,

         maar met jouw lijden hier zo frontaal

         voor mij… We hoeven niet allemaal

         een kruis Golgotha op te dragen.

         Dus, voor echt, niet om te plagen

         vraag ik je: een glaasje wijn?

 

M:     Ja… Danku… Graag… heel fijn.

         Tenminste als jij meedrinkt, toch?

 

V:      Eén glas klinkt niet, doch

         voor mij niet te veel. Werk wacht.

 

M:     Dit had ik niet meer verwacht.

         Zeg, maar je hoeft mij dit niet uit medelijden te geven.

 

V:      Komaan bohémien, geniet nu toch van het leven

         en begin niet te raden

         naar het motief van mijn daden.

 

M:     Bon. Schol! Santé! Gezondheid!

 

V:      Op het leven, het leed en de eenzaamheid.

 

M:     Altijd klaar voor de optimistische noot jij.

 

V:      Het bloed van Jezus stemt me niet bijzonder blij.

         Maar ga verder met de bespreking van je schilderij.

 

M:     Ik zie dus: ‘la belle ferronière’.

Ik zie een vrouw gebroken.

Ik zie een kapotte vrouw.

Ik zie twee ogen in scherven.

Ik zie twee handen vol pijn.

 

V:      Je ziet haar handen niet, hoe kan je er dan iets over zeggen?

 

M:     Mag ik dit alsjeblief vanuit mijn gevoel proberen uit te leggen?

Ik zie een vrouw die niet meer zoekt.

Ik zie een vrouw vol haat en geweld.

Ik zie een vrouw zinken.

Ik zie een vrouw wars.

Ik zie een vrouwenborst, in een keurslijf gespannen.

 

Ik zie een vrouw worstelen.

Ik zie een vrouw vol pijn.

Ik zie een vrouw ook vol genot.

 

V:      ‘k Geloof dat dit de afbeelding is van een maîtresse van één of andere Italiaanse heerser, niet?

 

M:     Als dat is wat jij erin ziet…

Ik zie niet veel.

Ik zie geen naam.

Ik zie de pijn.

Ik zie venijn.

Ik zie een vrouw die niet meer zoekt.

Ik zie een vrouw die ieder ander vervloekt.

Ik zie een vrouw eenzaam, alleen,

Verbitterd, verbolgen en moeilijk te been,

moeilijk te hoofd, moeilijk te lijf,

ze houdt haar hoofd stijf,

 

Ik zie een vrouw,

ik wil haar wiegen,

Ik zie een vrouw met vleugels te kort.

Ik zie een vrouw die langzaam verdort,

 

          Ik zie een vrouw die bang is,

          Ik zie een vrouw die zin mist, die wankel is.

          Ik zie mij die jou wil wiegen.

          Mag ik je in mijn armen nemen en wiegen?

 

Man probeert te vrouw aan te raken, vrouw weert zich af.

 

V:      Wij zitten hier tesamen om die rondleidingen voor te bereiden.

         Wij werken samen nu. We houden de zaken best gescheiden.

         Al dit persoonlijk gedoe kunnen we beter vermijden.

         Dat is voorbij. Dat waren andere tijden.

         Projecteer je behoefte aan lichamelijk contact maar op je schilderijen.

         Ga ‘La Belle Ferronière’ maar wat opvrijen.

M:      Zij heeft daar allicht evenveel nood aan als jij.

          Maar die vrouw is dood, ’t is een schilderij.

V:               Je hebt het je trouwens wel erg gemakkelijk gemaakt,

         je hebt gewoon ieder beetje opzoekwerk verzaakt.

         Je komt hier wat gevoelens van jou ventileren,

         ‘k dacht dat we elkaar het werk van Da Vinci gingen doceren?

M:      Ik heb ook mijn boeken gelezen, als dat is wat je bedoelt,

          maar volgens mij is kunst niet op letters gestoeld.

          Ik leer kijken,

          dat gaat mij meer verrijken.

          Mag ik je dan nu van repliek dienen?

          Je uitleg over gestiek was om te grienen.

          Je hebt bijvoorbeeld niets over Thomas gezegd.

V:      Ah nee? Heb ik hem niet uitgelegd?

          Heel simpel anders, hij wijst naar de hemel.

M:      En je schiet alweer een kemel.

          Jezus vertelt hen net: “Eén van jullie heeft mij verraden.

          Binnenkort ben ik voer voor de wormen en de maden.”

          Dan wil iedereen zijn eigen hachje redden, ook Thomas:

          “Ik toch niet Jezus, zeg dat ik het niet was.”

 

Vrouw toont met andere gestiek:

 

V:      “Naar God, naar je vader, naar het engelenras?

          Ga je dood Jezus, ga je dood?

          Ga je ons achterlaten in deze vuile sloot

          der mensheid waar geen goeds gedijt

          als geen hoogst bijzondere verlichte geest ons leidt?

          Leg je echt je wereldse, aardse habijt

          neer om zelf naar hogere sferen te gaan?

          En heeft één van ons je dat aangedaan?

          Wat betekent dood? Wat betekent leven?

          Wat zijn de regels? Ga jij ons die geven?

          Alle wegen, alle lijnen, alle perspectieven

          lijden naar jou en nu ga jij ons ontgrieven

          van je aanwezigheid? Wie moeten we dan bewonderen?

          Wie produceert dan nog de wonderen?”

          Maar hij wist heel goed dat dit verraad zou gebeuren.

          Toch hulde hij zich in actiekleuren.

          Rood-blauw en kruisig mij maar.

          de doornenkroon ligt al klaar.

          En we doden elkaar om ter meest.

          En kwetsen vinden we een feest.

 

Vrouw huilt.

 

M:     Dit zal me ongetwijfeld niet aanbelangen,

maar de maan glinstert op je wangen.

V:      Dat komt omdat ik moe ben.

         De maan wacht altijd tot het nacht is

         voor hij je toont wat zijn macht is.  

M:     Nog wat wijn?

V:      Nee dankje, ik wil alleen zijn.

M:     Ik wil je wel troosten, maar ik mag je niet aanraken.

         Wat is al dat werk dat je vanavond nog moet maken?

V:      Ik leer vliegen.

M:     Ben jij tegenwoordig piloot?

V:      Ik bouw zelf een vliegmachine.

M:     Wil jij dood?

V:      Nee, ik wil vliegen met mijn eigen machien.

M:     Waar naartoe? Wat wil je zien?

V:      De wolken. Maar ik heb niet echt een doel vandien

         behalve schoonheid en hoogte. De mooiste plek

         op de aarde is de hemel, het wolkendek:

         witte witheid, groezelige grijsheid,

         volumineuze volheid, wasverzachterzachtheid.

De zon zakt er nooit.

Perfectie voltooid.

M:     Concentreer jij je maar op de kunstgeschiedenis.

         Ik denk dat daarin meer toekomst voor jou is.

V:      Wie toekomst zoek in het verleden

         lijkt me chronisch ontevreden.

         Geloof je niet dat ik een vliegtuig bouw?

M:     ’t Lijkt me niet iets voor een vrouw…

V:      Oeh… ’t mag weer enkel door een man.

M:     Heb jij een ingenieursdiploma dan?

V:      Ik leer veel door te lezen,

         ik heb mezelf onderwezen.

Ik bouw de ‘Gossamer allbatross’ na,

         dat is een vliegtuig zonder motor. Ik ga

         bewijzen dat ik puur op mijn eigen krachten

         kan vliegen. Al fietsend.

M:                                                    Ik kan niet wachten

         om dat eens te zien. Jij wil zonder motor omhoog?

         De lucht in?

V:                                  Ja. In negentien negenenzeventig vloog

         Bryan Allen het Kanaal over. ’t Was een gevecht

         met de wind, hij had beenkramp en eerlijk gezegd:

         ’t was bijna mislukt. Hij had bijna opgegeven.

         Maar hij heeft tot één minuut voor zijn uitputtingslimiet alles gegeven

         en hij heeft de allbatross op Cap Griz Nez neergezet.

         Het was de eerste vlucht op mankracht over het Kanaal.

         Dat was in negenenzeventig. Met het materiaal

         dat ik nu gebruik moet ik volgens mij nog verder geraken.

M:     Jij bent hard veranderd.

V:                                                     Vind je? Misschien

         Heb jij me nooit goed gekend. Om te zien

         wat voor vlees je in de kuip hebt moet je je eerst open

         stellen voor de ander alvorens met een ander te gaan lopen.

M:     Je weet zelf ook dat dat zo niet gegaan is.

V:      Bon, ik denk dat het hier gedaan is.

M:                                           De wijn is nog niet op.

V:      Als ik dit alleen opdrink heb ik morgen een houten kop.

M:     En dan kan ik jou toch moeilijk iets zinnigs

         over Leonardo zeggen.

V:                                                     Vertel me dan iets vinnigs.

         ’t Lijkt me niet dat jouw teksten zoveel voorbereiding vragen.

         en improviseren zal je wel kunnen op alle dagen,

         houten kop of niet.

Ik ben weg. Drink en geniet!  

        

        

 

 

 

 

2

 

Op de parachute worden schetsen van Leonardo Da Vinci geprojecteerd, allemaal schetsen van vliegmachines.

 

vliegtuigschets leonardo da vinci

 

 

V:      Vandaag: de kunst van het vliegen door Leonardo Da Vinci.

         Leonardo, homo sapiens sapiens, Italiaans genie.

Citaat: ‘Als je alleen bent is alles van jou, maar als er iemand bij je is, is slechts de helft van jou.’

Een waarheid als een koe.

M:     Maar ze doet er hier totaal niet toe?

V:      Wist je dat hij de onderzeeboot heeft uitgevonden?

         Maar de mensheid werd niet rijp genoeg bevonden.

         Van zodra hij de uitvoering van zijn plannen overwoog

         zag hij oorlogen en gruweldaden voor zijn geestesoog.

         De mensheid was volgens hem moreel niet klaar

         voor zulk een martiaal, maritiem gevaar.

         Als hij zijn tekeningen had prijs gegeven

         had hij geld en onafhankelijkheid voor zijn verdere leven

         kunnen verdienen! Vooral over onafhankelijkheid was hij enthousiast.

         Hij was het beu te moeten werken voor iedere dictatoriale kwast.

         Maar na een reflectie op onze gruwelijke, menselijke poppenkast

verstopte hij zijn plannen helemaal onder in de kast.

Leonardo was een mens die zijn eigen soort overklast.

Hij at geen vlees, hij droeg enkel linnen,

hij wilde ‘t leven niet doden maar beminnen.

Bij het genie ligt de hoop van de mensheid,

al voert hij vaak een hopeloze strijd.

M:     Je ging het over vliegen hebben vandaag?

         Die uitleg en die uitleg alleen hoor ik graag.

         Je minachting jegens de mensheid heb je gisteren al verwoord

         en heb ik toen schoothondvriendelijk aanhoort.

         Mijn hoofd staat er nu niet naar.

V:      Heeft hier iemand een kater, ’t is niet waar…

Vliegen dus. Leonardo heeft jarenlang vogels geobserveerd,

nauwkeurig hun vluchtlijnen genoteerd,

raakte door hun vleugelslagen geobsedeerd.

Hij ontwierp zoals je ziet machines om te vliegen,

tekende hoe de mens op wolken zou wiegen.

Ver voor Newton had hij ontrafeld

hoe aarde en lucht door wetten worden verkaveld.

De derde wet van Newton:

zoals de teugel rukt aan het paard en het paard rukt aan de teugel,

zo drukt de vleugel op de lucht en de lucht op de vleugel.

Kracht en tegenkracht wordt in iedere verhouding verwacht.

Kracht en tegenkracht wordt in iedere goede relatie betracht.

Wie de wet van kracht en tegenkracht niet hoog acht,

valt niet zacht als de overmacht van weerstand hem

uit evenwicht heeft gebracht.

Zoiets moet er ook bij Leonardo zijn gebeurd,

een ongeval tijdens een proefvlucht dat hij diep heeft betreurd,

want zijn vleugels hebben zich nooit echt uit het papier gescheurd.

         Uit zijn notitieboeken heeft men opgemaakt

         dat hij echt een vliegmachine heeft gemaakt.

         Hij vermeldt zelfs een datum waarop hij zou testen

         of het ding het ook deed. Maar ’t kan de besten

         overkomen: er moet iets zijn misgelopen die dag

         want daarna maakt hij in zijn notities nooit nog gewag

van vliegen.

M:                        Wat is er dan precies voorgevallen?

V:      Dat weet niemand. Er zijn zoveel soorten ongevallen.

Gebroken voeten, gebroken handen,

er kan veel mislopen tijdens het landen.

Hoe dichter men bij de wolken leeft,

hoe sneller men de dood in zweeft.

Leonardo was geniaal, maar had pech en zijn tijd niet mee.

         Ondanks zijn genialiteit bevaarde hij nooit de luchtzee.

         En nu, vandaag, nu vliegen een kwestie is van geld,

         hebben mensen er schrik van. Vliegangst. De held

         in hen werd voor hij geboren werd al geveld.

         Angst om te pletter te storten. Bang

         en laf rekken ze hun leven lang

         en saai sterven ze en zien niet in dat ze allang

         een paar keer gecrasht zijn tegen de vang-

         rails van de oncontroleerbare racebaan leven: BANG.

         Maar ze hebben nooit gevlogen.

         Het niet eens overwogen.

         Hun voeten vastgeplakt op aarde

gaf hen zekerheid, een vaste waarde.

 

M:     Dat was het?

 

V:      Dat was het.

 

M:     Dat was dan weer een mooie, optimistische eindconclusie.

         Waarom word ik toch spontaan zo vrolijk als ik u zie?

         Mijn hoofd doet inderdaad een beetje pijn vandaag,

         maar haal alsjeblief niet op voorhand mijn uitleg naar omlaag.

         Ik heb mij vandaag speciaal voor u voorbereid,

         zo van het type: ik spendeer veel tijd

         in bibliotheken want daar staan boeken

         die als ik moeite doe om te zoeken

         mij leren hoe ik interessant kan zijn.

         Dat deed ik dus voor de dame met de hermelijn.

 

de dame met de hermelijn

 

 

         Dit is een portret van Cecilia Gallerani,

         een vrouw met intelligentie, schoonheid en branie.

         Zij was de minnares van Ludovico de Moor, hertog van Milaan,

         Zijn minnares, maar hij heeft haar nooit in de kou laten staan,

         ’t Is niet omdat je met een andere vrouw trouwt,

         dat je niet meer om je minnares geeft en zelfs van haar houdt.

Wat opvalt is Cecilia’s hand

         die is niet jong, sierlijk en charmant,

         maar ’t is de hand van een dode vrouw

die met het scalpel onderzocht is om zijn anatomische bouw.

’s Nachts namelijk ontleedde Leonardo lijken,

om naar de menselijke binnenkant te kijken.

Laat ik ook even verder uitwijden over die hermelijn,

een symbool voor kuisheid kan dit enkel in ironische zin zijn.

De erotische prikkelingen spatten van dit schilderij

en daar draagt die hermelijn enkel toe bij.

Zij verwijst naar Ludovico de Moor, die witte hermelijn werd genoemd.

‘‘l italico morel, bianco ermellino’ werd hij in sonnetten geroemd.

Het is zijn klauw die zich in Cecilia’s mantel duwt,

het is zijn gespierde poot die haar seksueel genot stuwt,

het is hij die klauwt in de vrouw van wie hij houdt

 

V:      Maar hij is wel met een ander getrouwd.

         De halsketting, het zwarte haarlint, de gouden voorhoofdsband,

         de vastgehaakte sluier: ’t zijn tekenen aan de wand.

         Zij is als concubine gekluisterd, afhankelijk, gevangen,

         Zij zit met een nooit helemaal invulbaar verlangen.

 

M:     Liever nog dan er op wordt gezinnespeeld,

         wil die Ludovico echt worden gestreeld

         door deze mooie, fascinerende dame.

         Hij wil geaaid worden en met haar samen

         het genot en de lusten van het vlees ontdekken,

         hij wil haar passie opwekken,

         diep in haar bruine ogen vuren doen ontvlammen

         tot uit pure hartstocht niets meer valt in te dammen.

         Snoeren en kettingen worden losgetrokken

         de hermelijn kruipt bloedgeil onder haar rokken.

         Hij wrijft zijn staart tussen haar billen

         tot haar voeten en handen trillen

Met zijn bek verkent hij haar onderlijf,

         met zijn tong likt hij haar schaamlippen stijf,

         Hij likt haar clitoris, hij dringt in haar lijf,

         tot ze zich hijgend en kreunend overgeeft

         en voelt dat dit is waarom ze leeft.   

 

V:      Jullie mannen willen maar één ding:

vrije seks, vrije liefde, zonder inspanning!

         Als een vrouw zich maar niet aan je bindt.

         Stel je voor! Zo wil ze een huis en een kind.

         Gruwel der gruwel: verantwoordelijkheid dragen!

Dat moet je van een man niet te snel vragen.

Dan lopen ze weg met de staart tussen de benen.

Zo snel de hermelijn verscheen, zo snel is ze verdwenen.

Waarom kan een man zich niet aan één vrouw hechten?

Waarom moet hij steeds zijn vrijheid bevechten?

Vind je dan eindelijk een man die zich erover heeft gezet,

die ook tijd met je spendeert buiten het bed,

wordt hij vader, word jij moeder, triomfeert de monogamie

dan is er ongetwijfeld die andere dame die

hem wel onvoorwaardelijk alle seksplezier geeft,

die haar status als minnares aanvaard heeft.

 

M:     Oh, wat geniet ik van jouw passionele serenades.

         Wat een plezier, al die prachtige tirades.

V:      Ik heb hoofdpijn.

M:     Dat komt ongetwijfeld niet door de wijn.

Zal ik verder vertellen over de dame met de hermelijn?

         Als we door het hele werk van Leonardo willen geraken

         zullen we toch een beetje haast moeten maken.

V:      Ik heb hoofdpijn, ik kan me moeilijk concentreren.

M:     Da’s vervelend natuurlijk als je iets wil bijleren.

         Ik kan wat anatomische schedelstudies projecteren?

 

Vrouw voelt niet veel voor humor of poëzie op dit moment en maakt dat met één blik duidelijk.

 

Waarom heb je zoveel pijn?

         Wiens lichaam is jouw brood,

         wiens bloed is jouw wijn?

         Ben je niet meer samen met die Florian?

         Was dat niet jou ideale man?

 

Vrouw krijgt het moeilijk met haar ademhaling. Ze begint te hyperventileren. Man wil iets doen, maar weet niet wat. Hij helpt de vrouw haar jurk open te ritsen.

 

V:      Sorry, ik wil me excuseren,

         soms komt de wereld op mijn longen drukken

en scheurt mijn adem in stukken.

Ik moet het dan gewoon laten passeren,

niets onderdrukken,

mij niet te veel verweren,

dan kan ik weer kalmeren.

 

M:     Ik heb een fles wijn voor je meegenomen.

         Voor je vriendin, maar nu we door de bomen

         het bos toch al lang niet meer zien…

 

Man en vrouw kussen.

 

         En ’t helpt tegen jouw, onze hoofdpijn misschien.

         Zal ik snel twee glaasjes uitschenken

         alwaar we onze zorgen in kunnen drenken?

 

Man schenkt glazen wijn in.

 

V:      ‘k Heb gisteren een proefvlucht gemaakt.

‘k Was bijna dood. Mijn controlelijnen zijn in de war geraakt.

Mijn machine staat toch nog niet helemaal op punt.

         Die vlucht gisteren was het soort stunt

         dat ik niet meer te veel moet maken.

         Ik moet de controle beter bewaken.

         Ik moet mijn bewegingen beter coördineren.

         Vogels doen er ook lang over. Naar ’t schijnt leren

         ze zelfs vliegen in hun dromen.

         Moeiteloos scheren ze langs toppen van bomen,

         ze buitelen en tuimelen rond. Moeiteloos

         trotseren ze iedere bries, orkaan, windhoos.

         En de volgende dag vergaat het vliegen hen iets beter.

M:     Bij vogels is dat aangeboren.

V:                                                               Lieve betweter,

         een leerproces is ook belangrijk bij aangeboren zaken,

         je moet je potentieel leren waarmaken.

M:     Leren betekent worden wat je al bent? Een deterministische kijk.

V:      Of ontdekken wat je kan zijn. En vooralsnog blijk

         ik geen vliegende vrouw. Ik was wel al vijf meter hoog.

         Ik wilde net victorie kraaien omdat ik vloog,

         toen ik een linkse draai voor de wind moest maken.

         Mijn controlelijnen zijn toen ergens blijven haken.

         Mijn vliegtuig is gekanteld en in de linker rolpositie geblokkeerd.

         Ik ben in een stijle linkse spin beland en heb mij erg bezeerd

         toen ik tegen volle snelheid tegen de grond ben gesmakt.     

         Ik ben echt lelijk tegen de vlakte gekwakt.

         Mijn eigen wonden tot daaraan toe, maar wat echt rot is,

         is dat de vliegtuigromp totaal kapot is.

         Ook de linkse vleugelligger en de verticale vleugelstijl

         zijn gebroken.

M:                                 Zeg, als jij vliegt, jij fietst toch terwijl

         je in de lucht bent? Want misschien is de oorzaak van je onheil

een gebrekkig ritme. Ik zou je eigen uitleg niet willen betwisten,

         vluchtspecialist die je bent, maar misschien misten

         je trappen evenveel metrum als je taal

         en werd dat gebrek aan ritme je fataal.

         Je moet je benen en voeten bewegen met je hart.

         Aërodynamica maakt geen kans als je niet start

         vanuit een goede ritmefilosofie.

V:      ‘k Heb wat kazen meegenomen: brie

         en parmezaan. En brood. Samen eten?

M:     Ah oei. Als je dat op voorhand had laten weten…

         Ik heb al met iemand afgesproken om te dineren.

V:      We kunnen dit samen als aperitief consumeren?

M:     Dat gaat ook moeilijk gaan. Ik heb geen tijd.

         Ik heb uw vraag gisteren over stiptheid,

         maximum een half uur, echt serieus genomen.

         Suzanne gaat over exact drie minuten hier aankomen.

V:      Suzanne? Jullie zagen elkaar toch niet meer?

M:     Wij hebben een moeilijke periode nu. Maar ’t gaat weer.

         We zijn gisteren lang samen doorgezakt.

V:                ‘k Had dit maar meegepakt…

M:     ’t Is heel attent. Misschien kunnen we morgen…

V:      Ja ’s goed.

M:                                  Ik kan nog wel voor wijn zorgen.

V:      Bon, dan is alles afgerond. We zijn klaar?

         Ik laat u dan hier verder wachten op haar.

         Ik heb zelf nog..

M:                                           veel werk, ja.

V:                                                                        Tot morgen.

M:     Zeg, en maak u nie te veel zorgen.

V:      Waarover?

M:                                  In ’t algemeen.

 

Vrouw gaat weg.

 

 

 

 


3

 

Op de parachute: tekening van een parachutist.

 

Parachuteschets van leonardo da vinci

 

 

M:     Ik heb nagedacht vannacht.

V:      Klinkt als een moeizaam ambacht.

M:     ‘k Wou jou iets moois tonen, iets zachts.

        

Ik citeer, Leonardo Da Vinci nog een keer:

         ‘Als iemand een scherm van gelakt linnen heeft van 12 braccia (zo’n 7,5 meter) breed en 12 braccia lang, kan hij zich van welke hoogte ook naar beneden storten zonder zich te verwonden.’

 

         ‘k Dacht, als je je nog eens waagt aan een proefvlucht,

         en je lijf wil plots liever naar de aarde dan nog hoger in de lucht,

         dan lijkt het me handig dat je ook weet hoe te vallen

         zonder door te veel gebroken bot heel je lichaam te verknallen.

 

         Voila, dat was het.

        

         ’t Is aan jou.

 

V:      Dat was bijzonder kort. Geen tijd gehad om voor te bereiden?

         En: vallen? Ik wil vliegen. Uw misplaatst medelijden

         is totaal overbodig.

M:                                                    En uw landingsgestel?

         Je hebt er toch één gemaakt? Of is dat ook van geen tel?

         Je praat heel de tijd over ongelukken en in stukken vallen

         en als ik over een parachute praat vind jij dat ik loop te brallen.

         Jouw gedrag is onverantwoordelijk. Jij zorgt niet goed voor jezelf.

         Jij fladdert hier maar wat rond als een gebroken elf.

 

 

grotesek figuren schets leonardo da vinci

 

V:      Leonardo tekende zoals je ziet vaak groteske figuren,

         hij deed zijn beklag tegen de mensheid via zijn karikaturen.

M:     Om eerlijk te zijn: ik ben dit hele gedoe beu

         Je bent een mooie verstandige vrouw en ik vind het meer dan sneu

         dat jij niet eens vertellen kan

         hoe dat nu zit met die Florian.

         Of met weet ik veel welke man.

         Wat is er gebeurd dat jij je zo van iedereen afkeert?

         Dat je als een pissige kattin iedereen uit je leven weert?

         Liefdesverdriet hebben we allemaal al meegemaakt.

         Ben jij daar nu zo volledig door gekraakt?

V:      Leonardo tekende zoals je ziet ook vaak groteske figuren,

         hij deed zijn beklag tegen de mensheid via zijn karikaturen.

M:     Het interesseert mij echt niet meer.

         Jij gaat hier als een verbitterd, oud wijf tegen de mensheid te keer

         Ik pik het gewoon niet meer.

         Ik weet weer waarom ik ooit van jou ben weggevlucht.

         Rond jou hangt een verzuurde, verziekte lucht.

         Ik geef je een parachute omdat ik je doodgraag mag,

         maar nee, geen dankje, niet eens een spoortje van een lach.

         Jij bent eigenlijk een egoïstische, arrogante vrouw.

         Hoe stom van mij dat ik weer om jou geven wou.

 

De vrouw is zachtjes beginnen wenen.

 

V:      Sssst, stop alsjeblief, mijn hart klopt veel te snel.

M:     Ah, naar je hart luister je nog wel?

         Of moet dat ook eerst over zijn toeren gaan

         voor je er een connectie mee aan wil gaan?

V:      Jij zag me graag, zei jij, maar dat was niet waar dacht ik.

Jij was te mooi voor mij.

Ik zei dat tegen jou: “Ik geloof niet dat jij mij graag ziet.”

En jij zei: “Jawel, echt waar.”

En jij vergezelde je woorden met een zegel van kus.

         Jij bent een hele mooie, charismatische, stijlvolle, getalenteerde, creatieve, hoogintelligente man.

Jij bent echt een ongelooflijk prachtig exemplaar.

Jij zag me graag, zei jij, maar dat was niet waar.

Je verzegelde je woorden, je was een gezel van kussen.

Maar ‘k wist het wel, ’t was nie waar, 

Jij vergezelde je kussen met leugens.

Jij geselde mij met je kussen.

Jij geselde mij.

Geloofd heb ik je

En verloochend heb jij mij, ontgoocheld.

Jij loog en mijn geloof heeft mij gelogenstraft.

Ik geloofde je, die logge, loze woorden.

“Ik zie je graag en met 1000 zegels zal ik je dood kussen.”

Die lompe leugens, die loze, losse beloftes,

hol en bol van seks,

want dat is al waar ’t om draait

 

Homo sapiens mijn gat,

homo hypocritus ja.

Het enige dat heilig is dat is ons ego,

de rest is fonkelende, glinsterende maatschappijschijnheiligheid.

Schijnen en schijten, dat is al wat de meeste mensen doen.

Zichzelf amuseren zonder te veel gedoe.

De heilige Lust, dat is waar ’t om draait.

Wel, kust elkaar dood

en pist in elkaars moederschoot.

En als’t zo zit: ik doe mee,

Ik draai alleen nog rond mijn eigen

         en ga nooit nog woorden aan een ander verspillen,

         zelfbevestiging, da’s al wat de meeste mensen willen.

         Mijn zelfreflectie, da’s al wat je kan krijgen.

         Want ja, eenmaal op het eiland van zichzelf beland

         mist de mens ogen op zijn buitenkant.

         Dan schreeuwt hij om aandacht,

         wat had hij nu gedacht,

         hij zoekt iemand die hem bevestigt in zijn praal en zijn pracht.

         Bij mij moeten ze het niet meer komen halen,

         dat ze maar wat verder in zichzelf verdwalen. 

 

M:     Die conclusie had je al duidelijk gemaakt.

         Dus nu probeer je te doen alsof niemand je nog raakt?

En ga je dat nu doen de rest van je leven?

Om niemand nog iets geven?

Wat koppig blijven bokken?

Wat intellectueel blijven mokken?

Je nooit meer binden?

Denk je dat je daarin troost gaat vinden?

V:      Troost, da’s een veel te mooi woord.

         Troost, dat bestaat niet. Een mens hoort

         zich ten volle te ontplooien

         naar zijn capaciteiten. Je talenten vergooien

         door ze niet te ontwikkelen is ronduit dom.

         Het is me een groot raadsel waarom

         je iemand zou troosten die enkel zichzelf kan helpen.

M:     Dus jij gaat op je eentje al je wonden stelpen?

         Je op je eentje ontplooien? Ga toch veertig dagen

         naar de woestijn…

V:                                  Ga je me uitdagen?

M:     Ik kan ook weggaan.

V:                                            Ja graag.

         Is ’t nog voor vandaag?

         Voeg je daad bij je woord!

M:     Jij bent totaal gestoord.

 

 

De man gaat naar achteren.

Vrouw krijgt problemen met haar adem. Zij probeert te zingen, wat uiteindelijk lukt.

Man komt terug.

 

V:      Stond Suzanne niet buiten te wachten?

M:     Suzanne is goed voor mij.

         Maar jij…

 

V:      Morgen is het mijn luchtdoop.

M:     Met mijn parachute naar ik hoop.

V:      Ik neem hem zeker mee als hij het doet.

M:     Ik begrijp echt niet waarom jij jezelf dit aandoet.

V:      Ik moet. Ik heb geen keuze. Kom je niet kijken?

M:     De eer van eerste toeschouwer zou ik graag opstrijken,

         maar men wil dat ik morgen op mijn werk verschijn,

         dus je eerste vlucht zal zonder mij zijn.

         Als de wolken je niet houden

         of je huid niet bestand blijkt tegen de koude

         of als de zon je longen verbrandt,

         of als je stuk valt op het land,

         of als de spanning je hart breekt,

         of als ademnood je doodsteekt,

         Welk schilderij wil je morgen bespreken?

V:      Moet ik het verrassingseffect echt doorbreken?

M:     Alsjeblief, laat me er niet om smeken.

V:      Goed, ik zal niet nog eens beginnen preken.

         Mmm, toch moeilijk, het geven van dit cadeau.

         ‘Johannes de doper’ het laatste werk van Leonardo.

         Jij?

M:     Ik weet nog nie.

V:      verraste ons immer improviserend genie.

M:     Verzorg je daar aan dat hemelgewelf.

         Wees een beetje lief voor jezelf.

 

Ze gaan uit elkaar.

 

 

 


4

 

Man komt alleen op.

Hij zet de projector aan.

We zien ‘Johannes de Doper’ van Leonardo Da Vinci.

 

johannes de doper leonardo da vinci

 

 

 

We zien hier Johannes de Doper van Leonardo Da Vinci,

homo universalis, Italiaans genie.

Deze figuur houdt het midden tussen een man en een vrouw.

Hij glimlacht, straalt warmte uit, geen kou.

Zijn hand wijst de hemel aan,

’t is alsof hij er zelf heen wil gaan.

 

De man huilt.

 

Alles was gebroken:

haar voeten

haar ribben

haar polsen

haar handen

haar rug

haar duimen

haar pinken

haar hoofd

haar ogen

haar buik

haar longen

haar adem,

haar lippen

haar tong.

haar hart

©Leen De Graeve